De laatste keer dat ik er was is inmiddels alweer
een paar jaar geleden geweest, maar al die tijd was het blijven trekken.
Het Waterloopbos, verscholen achter in de Noordoostpolder. Vaak als je
er komt is er niemand. Zeker in de winter, misschien wel de mooiste tijd
van het jaar voor deze plek. Misschien het het meest poetische bos van
Nederland. Nee, niet misschien, voor mij het meest poetische bos van
Nederland. Het licht is hier anders, zeker tijdens de korte winterdagen.
De ruïnes van oude waterbouwkundige modellen, hoewel gemaakt van de
meest basale materialen, voegen een zekere mystiek toe - als restanten
van een oude (technocratische) beschaving. Onze beschaving. Op de bodem
van een binnenzee die die beschaving ooit heeft drooggelegd. Onwerkelijk
- hoe leg je dat uit?. Dan laat je de foto's spreken.
Foto's die de stilte laten
spreken. De stilte in het murmelen van water, het ruisen van de wind
door de bomen - soms onderbroken door het geluid van een opschietende
vogel. Had ik al gezegd dat het het meest poëtische bos van Nederland
was? Hier ligt zoveel symboliek verborgen dat je vanzelf langzaam gaat
lopen - als in een oude kathedraal. Of in dat gedicht "Correspondances" van Charles
Baudelaire:
"La Nature est un temple où de vivants piliers
Laissent parfois sortir de confuses paroles;
L'Homme y passe à travers
des fôrest de symboles
Qui l'observent avec des regards familiers."
Ik was er zeker twee jaar niet meer geweest - maar het was alsof ik er gisteren nog geweest was. Niets leek veranderd. Na die eerste keer moesten er deze winter nog minstens twee keer volgen. Vreemd, thuiskomen in een bos. Onwerkelijk.