Het rivierenland in januari. Hoezeer zien we in
het wassende water niet ons eigen bloed en tranen, het verlangen vrij te zijn,
te stromen, uit te storten. Los te smelten uit bevriezing, tot leven
gekust te worden door de vroege zon. Kijken we in het water, dan
vermoeden we de bodem van onze ziel. Donker en dromerig, als fluweel de vette grond, vol
zwellend zaad van wilg en wilgenroosje, klaar om wakker gekust te worden
door de vroege lentezon. De zon die nu nog vermoeid te kim maar net ontstijgt,
niet verder. Maar weldra, als het water weggevloeid, de wonden
schoongewassen en uitgemond, dan schiet de dotterbloem omhoog en vlamt
het geel en groen waar nu nog traag het water stroomt.
Een kleine fotografische impressie van wat een
vroege tocht dit jaar langs Maas en Waal
met het Ouwe Meuk
Genootschap.