Eenmaal de Noordzee overgestoken kwamen we in
Newcastle aan. Vandaar naar de Schotse grens, de veelbetwiste grens. De
Scottish Borders, met zijn lieflijke heuvels, de ruïnes van verloren
kloosters en kathedralen. Op naar Edinburgh, struinen door de oude
straten van deze "Terrible Beauty". Dan doorsteken naar de noordelijke
regionen van het land, langs de
NC500, de North Coast route. Met steeds rechts de onmetelijke zee,
de verre eilanden: de Orkney's, de Hebriden, verderop Skye. En links de
Highlands, zo ver het oog reikt heidevelden, bergen, hellingen en meren.
Zoveel ruimte, zoveel
geschiedenis, zoveel grenzeloosheid en verlangen naar afbakening
tegelijk. Verlangen om langs de zee te lopen, naar steeds weer nieuwe
kliffen met vuurtorens erop. Tussen de resten van kastelen, burchten en
kerken door lopen, schrijden bijna, in ontzag, opkijken naar de
indrukwekkende luchten erboven. Je nietig voelen, opgenomen in iets
groots - en daar zo van kunnen genieten. Hoe tegenstrijdig kilinkt dat
in een tijd waarin het jezelf zo groot maken als maar kan zo
nastrevenswaardig lijkt. Tot je dat opgeeft, je mee laat voeren door wat
de natuur, de geschiedenis van je vraagt, je innerlijke natuur. Van
binnenuit, in alle nederigheid Rusten in Zijn.