Het woord alleen al, hoe heerlijk moet het zijn erop te stranden. Een smalle strook, soms zand, soms grind en soms ongenaakbaar witte kliffen, eindeloos inhammend en uitstulpend, door de even eindeloze zee omspoeld. Een smalle streep aan de horizon, invasiemachten trekkend, om dat onbekende land, waarover zoveel sagen de ronde doen, gewapenderhand, met de verbetenheid van iemand die zijn geschiedenis wil ontvluchten, in te nemen. Of een kust die zongestoofd en loom wacht op bleek-geblakerde badgasten, sixpacks nonchalant bungelend aan de vinger, een nog van gister zanderig badlaken geklemd onder de ene arm, een meisje aan de ander. Of die laatste blik in het om kijken, bij het vertrek, bij aflandige wind de zeilen gehesen, nog een kus en dan in de heimelijke nacht de oversteek gewaagd om nooit meer terug te keren. De Zuidkust, die wij zo heerlijk volgden, van Dover tot aan Lizard's Point, van Kent tot Cornwall, als een slang kronkelend langs de zee, soms inwaarts door de beboste Downs of de nevelige hoogvlaktes van Dartmoor en dan weer naar de kust. Om steeds opnieuw weer af te buigen.
Een smalle strook, maar zoveel geschiedenis, zoveel te zien. Het zijn grensgebieden als dit die mij trekken, scheidingslijnen die ik eindeloos zou willen volgen. Hier raakt het een het ander, ebt en vloedt een dynamiek die telkens andere dingen - dromen, ideeën, beelden en luchtkastelen - aan laat spoelen, achterlaat op het strand, of verder weg, tussen de heggen en de heuvels. Die vraagt om inwaarts te trekken, of juist buitengaats te gaan. Dus klik maar verder.