Een koude, winderige maartse dag in de Soester Duinen. Het is een
grijze dag, slechts een enkeling waagt zich op de zandverstuiving.
Vandaag geen franje en vrolijkheid - nu toont zich de natuur naakt en
ongenaakbaar. Geometrische vormen tekenen zich af tegen het zand en
vervloeien als het zand en de wind de ogen doen tranen. Wortelgaten
worden verrekijkers en caleidoscopen, berkenstammen kerven krassen op
het brandende hoornvlies. Dan de ogen maar dicht, luisteren.