Nog spreken zij met eerbied over de geesten van de jungle, die, hoewel soms ver teruggedrongen door de palmen van het gewin, toch voelbaar blijven woelen in het wilde water dat van de bergen kolkt. Glippend door de netten in de zee, ontembaar rukkend aan de wortels van mangrove. Hun trommels slaan voorbij de bergen - verhalen van de jacht.
Hoe groots de jager was, hoe snel het hert.